Knotten is een voorbeeld van extensieve vormsnoei. Bij het knotten wordt de stam op zo’n twee meter hoogte afgezaagd waardoor zich op die plek nieuwe loten gaan vormen. De boeren gebruikten die loten vroeger voor vlechtwerk maar tegenwoordig worden wilgen alleen nog vanuit landschappelijke esthetiek geknot. Ook het knotten van essen kan een traditionele achtergrond hebben daar door het knotten lange kaarsrechte staken worden geproduceerd die als gereedschapsstelen dienst zouden hebben kunnen doen. In de huidige maatschappij heeft het knotten eigenlijk geen functie meer.
Knotten veroorzaakt hevige rot en kan daarom niet als een opbouwende vorm van snoei worden gezien. Het dient geen enkel nut behalve het handhaven van een landschappelijk plaatje uit nostalgische -, en romantische overwegingen.
Boeren houden zich tegenwoordig niet meer bezig met het oogsten van wilgetenen daarom moet dat werk nu door vrijwilligers worden gedaan. Men kan knotbomen namelijk niet laten uitgroeien want dat zou zeer gevaarlijke bomen opleveren.
Het moet overigens wel gezegd worden dat de rotte stammen van knotbomen schuil-, en nestplaats kunnen bieden aan tal van diersoorten. Dat geldt ook voor de rotte stammen van getopte -, en gekandelaberde bomen (zie de fotorapportage gekandelaberde schietwilg).
Aangezien de stam van knotbomen laag is zullen ze zolang ze regelmatig onderhouden worden nooit echt gevaarlijk worden maar hetzelfde kan niet worden gezegd van getopte –, of gekandelaberde bomen.
Groenwerk boomverzorging is thuis in het onderhoud van landschapselementen en we kunnen o.a. ondersteuning bieden bij het uitvoeren van knot-projecten.