De betrekking die de wet heeft op bomen bestaat v.n.l. uit twee onderdelen
Ten eerste is er de schade aan bomen. Deze wordt beoordeeld op grond van de geschatte waarde van een boom. Om deze waarde te bepalen zijn een aantal methoden ontwikkeld. Deze verschillen per land en hebben dus een nationaal karakter.
In de methoden om tot een juiste waardebepaling van bomen te komen spelen financiele -, en intrinsieke waarde een rol. De soort, standplaats, ouderdom en gezondheid van de boom alsmede de toekomstverwachting bepalen uiteindelijk de geldelijke boomwaarde maar boomwaardebepaling beschermt ten dele ook het recht op leven van een boom.
Dit recht op leven wordt ook ondersteund en beschermd door de bepaling van een kapvergunning die tegenwoordig bijna overal omgevingsvergunning wordt genoemd. De bepalingen met betrekking tot de kapvergunning als ook bepalingen die gesteld zijn voor het planten van een boom zijn vastgelegd in de gemeentelijke bomenverordening en in het burgerlijk wetboek.
Het tweede onderdeel, schade door bomen, heeft de laatste 20 jaar, een dimensie erbij gekregen. De wet eist tegenwoordig van een boomeigenaar dat deze aan een Algemene zorgplicht voldoet. Dit maakt de eigenaar verantwoordelijk voor voorspelbare schade die door bestaande gebreken of ziekten wordt veroorzaakt. De eigenaar van een boom kan zichzelf tegen claims beschermen door een z.g. VTA-inspectie te laten uitvoeren.
Ook met betrekking tot het planten van bomen legt de wet een eigenaar restricties op.
Waar het de erfgrens met de buren betreft geldt landelijk voor bomen een ‘verboden zone ‘ van twee meter waarbinnen geen bomen mogen worden geplaatst. Gemeenten stellen echter vaak zelf hun eigen verboden zone in en die is gewoonlijk veel smaller. U kunt in de door uw gemeente gepubliceerde bomenverordening lezen wat uw situatie is.